Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [11]Zij weten niet, en verstaan niet; zij [12]wandelen steeds in duisternis; [13][dies] wankelen alle fondamenten der aarde. 11. Te weten, de rechters; zij weten en overleggen niet dat God in de vierschaar bij hen tegenwoordig is, en zij vragen naar zijne bestraffingen of bevel niet. Zie Spreuk.29:7; Jer.10:21; Micha 3:1. 12. In duisternis wandelen is steeds in zonden leven, Ef.4:17,18, en Ef.5:8; 1 Joh.1:6, of, in duisternis; dat is, in onwetendheid. 13. Alsof hij zeide: Omdat het zo staat met koningen, vorsten en overheden, daarom gaat het in de wereld zeer kwalijk, en daaruit spruiten al de beroerten en zwarigheden in landen en steden. Zie Jes.24:19,20.